Faalangst: waarom het niet uitmaakt hoe goed je bent
Faalangst: ik ga nog liever dood dan dat ik opval!
Als je tegenwoordig iets te vertellen hebt of jezelf in de spotlight zet op een andere manier, kom je al gauw in gevecht met de evolutionaire neiging je bakkes te houden. Met de paradox van wel-willen-maar-niet-durven heb ik jarenlang in de clinch gelegen. Ik zong, trad op, maar el-ke keer kwam de bibberitis weer langs en kon ik niet presteren zoals ik wilde. Het was heel! erg! vervelend! Wat heeft er dan voor gezorgd dat ik nu het podium met gezonde spanning betreed, en niet langer met ledematen van spaghetti en klotsende oksels?
5 tips om zonder faalangst in de spotlight te gaan staan
- Je bepaalt zelf hoe mensen je zien. Als je je met een sorry-dat-ik-besta-houding presenteert, dan krijg je waar je voor vreesde: je maakt geen goeie indruk en mensen gaan enorm opletten op wat je doet. Awkward silences en krekels overal.
- Start before you’re ready. Als je wacht tot het perfect is kun je lang wachten. Met elke groeispurt schuift je lat mee omhoog, dus je bent er nooit klaar voor. Het is natuurlijk handig om een beetje okee te zijn in wat je doet, maar 75% of iets in die richting is goed zat. En hop, gaan!
- Fake it till you make it. De overige 25% is bluf. Je doet alsof je zelfverzekerd bent, en als je dan merkt dat daar goed op gereageerd wordt, word je het ook écht!
- Mensen houden zich vooral met zichzelf bezig. We denken dat al ons tril-lipje en dat struikeltje voor iedereen te zien waren en dat men er volgend jaar november nog om zal gniffelen. Dat wij ons zo met onszelf bezighouden, wil nog niet zeggen dat anderen dat ook doen. Ook anderen denken aan zichzelf. Zijn bezig met hun eigen gevoel, telefoon, onzekerheden… Er staat geen spotlight op je, zelfs al sta je letterlijk op een podium onder een batterij felle lampen. De wereld draait niet om jou, heerlijk!
- Mensen die je afkammen zijn zelf gewoon hartstikke stom. Nou ja, stom. Onnodig harde kritiek zegt meer over de ander dan over jou. Goed om te weten dat je voortaan bij zo iemand uit de buurt moet blijven.
- Je kunt pas echt slagen als je mag mislukken. Ik weet dat als er een valse noot tussen zit, of ik maak een ‘stomme’ beweging, dat ik niet door de aarde zal worden verzwolgen om te worden gefolterd door nare kwelduivels tot in het einde der tijden. Ik weet zelfs dat ik me niet met de staart tussen de benen uit de voeten zal maken. Ik zal het kunnen toegeven en de schouders ophalen. Want ik heb niet perfect gezongen. Meer niet. Ik bén niet m’n prestaties. Net zoals ik niet m’n emoties, daden of mini-benen ben. Die levensgroot en in close up op de huge-ass schermen werden getoond in al hun glorie. En waar ik vroeger super onzeker over was. En nu alleen maar denk: ha, eindelijk staan die ook eens in de spotlight 🙂
Je bént niet je prestaties!
Wat blijft er van je over als je je een nobody voelt?
De zeepbel van ik-ben-pas-goed-genoeg-als-ik-kan-zingen is geslonken en uiteen gespat. Het doel bleek een middel: zingen is écht geweldig, maar ik heb er-goed-in-zijn niet meer nodig om mijn zelfbeeld overeind te houden. Mijn ‘zelf’ is namelijk degene die er onder de zang en andere prestaties altijd is. En daar zat de eigenlijke onzekerheid; zaten de échte angsten. Verlatingsangst, angst dat mensen boos op me werden, angst dat de wereld een onveilige plek was, angst, angst, angst. Tussen al dat zingen door heb ik misschien nog wel meer tijd gestoken in het liggen-snotteren-op-psych-sofa’s dan in een perfecte zangeres worden. En reken maar dat ik me op die sofa’s een mislukking heb gevoeld!!! En dat went. En dan realiseer je je dat je gewoon nog bestaat. Dan kom je overeind, en wandel je zo een podium op 🙂